Belastingheffing box 3 geen individuele en buitensporige last gezien vermogen en inkomen

Belastingheffing is een inbreuk op het recht op ongestoord genot van eigendom. Een dergelijke inbreuk is toegestaan als er een redelijke verhouding bestaat tussen het algemene belang en de bescherming van individuele rechten. Dat is niet het geval

Belastingheffing is een inbreuk op het recht op ongestoord genot van eigendom. Een dergelijke inbreuk is toegestaan als er een redelijke verhouding bestaat tussen het algemene belang en de bescherming van individuele rechten. Dat is niet het geval als een persoon wordt getroffen door een individuele en buitensporige last. Bij de beoordeling van wat in het algemeen belang is en bij de keuze van middelen om dit belang te dienen komt de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid toe.

Volgens de Hoge Raad moet de rechter bij de beoordeling of een belastingplichtige door de box 3-heffing wordt geconfronteerd met een individuele en buitensporige last die heffing bezien in samenhang met de gehele financiële situatie van de betrokkene. Daarbij moet in aanmerking worden genomen of en in hoeverre de betrokkene een zodanig laag inkomen heeft dat hij op zijn vermogen moet interen om de belasting te voldoen.

De vermogensrendementsheffing van box 3 vormde voor het jaar 2018 geen individuele en buitensporige last voor een echtpaar met een vermogen van ruim € 118.000 en een gezamenlijk belastbaar inkomen uit werk en woning van € 44.470. De belastingheffing over het box 3-vermogen bedroeg € 350 en overtrof daarmee de werkelijke inkomsten uit vermogen van € 79. Het netto besteedbaar inkomen van het echtpaar bedroeg € 41.090. Het moeten betalen van het overschot van € 271 aan box 3-heffing uit dit netto besteedbaar inkomen levert volgens de rechtbank niet een zodanig laag inkomen op dat daardoor op het vermogen moet worden ingeteerd. Om die reden was geen sprake van een individuele en buitensporige last.

Bron:Rechtbank Noord-Nederland| jurisprudentie| ECLINLRBNNE20214893, LEE 20/2245 en 20/2928| 08-11-2021

Share:

More Posts

Hoger beroep toch op tijd door feestdag

De termijn voor het indienen van een hoger beroepschrift bedraagt zes weken. Die termijn begint te lopen vanaf de dag na de verzending van de uitspraak van de rechtbank. De Algemene termijnenwet (Atw) bepaalt dat als de laatste dag van een termijn op

Pensioenaanspraken belastbaar ondanks geen uitbetaling

Vanwege liquiditeitsproblemen bij haar bv ontvangt een weduwe vanaf augustus 2016 geen pensioenuitkeringen meer, hoewel zij daar wel recht op heeft. In haar aangiften inkomstenbelasting over de jaren 2017 tot en met 2021 geeft zij deze niet-ontvangen

Weet wáár u woont voor hypotheekaftrek

Een in België wonende belastingplichtige geeft in zijn aangifte inkomstenbelasting 2019 een Nederlands pand aan als eigen woning met een negatief saldo van € 7.555. De inspecteur accepteert deze aftrekpost niet, omdat onduidelijk is welk deel

Send Us A Message