Constatering, dat de redelijke termijn is overschreden, volstaat bij gering financieel belang

Wanneer de redelijke termijn voor de behandeling van een procedure in belastingzaken is overschreden, kan de belanghebbende een verzoek om toekenning van een vergoeding van immateriƫle schade indienen. Voor de behandeling van een zaak in hoger beroep

Wanneer de redelijke termijn voor de behandeling van een procedure in belastingzaken is overschreden, kan de belanghebbende een verzoek om toekenning van een vergoeding van immateriële schade indienen. Voor de behandeling van een zaak in hoger beroep geldt een termijn van twee jaar als redelijk.

Hof Amsterdam constateerde in een procedure dat de termijn van twee jaar met vijf maanden was overschreden. Het hof heeft het verzoek om een vergoeding van immateriële schade afgewezen vanwege bijzondere omstandigheden. Deze omstandigheden rechtvaardigden volgens het hof een verlenging van de redelijke termijn met in totaal acht maanden. De eerste bijzondere omstandigheid betrof wangedrag van de oorspronkelijke gemachtigde van de belanghebbende. Het hof heeft de gemachtigde vanwege zijn wangedrag geweigerd. Dat heeft geleid tot een vertraging van de behandeling van het hoger beroep van vier maanden. De tweede bijzondere omstandigheid betrof de coronapandemie. Ook die rechtvaardigde volgens het hof een verlenging van de redelijke termijn met vier maanden.

In cassatie heeft de Hoge Raad de eerste omstandigheid wel geaccepteerd als rechtvaardiging voor verlenging van de redelijke termijn. De coronapandemie heeft de Hoge Raad al eerder afgewezen als rechtvaardiging voor verlenging van de redelijke termijn. De redelijke termijn is volgens de Hoge Raad door het hof overschreden met een maand.

Vanwege het geringe financiële belang heeft de Hoge Raad geoordeeld dat ondanks de overschrijding van de redelijke termijn het hof de gevraagde vergoeding terecht heeft geweigerd. De constatering dat de redelijke termijn is overschreden volstaat in dergelijke gevallen als compensatie voor de schade. Het financiële belang van de procedure bedroeg € 2 aan te ontvangen invorderingsrente.

Bron:Hoge Raad| jurisprudentie| ECLINLHR20231271, 22/02256| 21-09-2023

Share:

More Posts

Vergoedingen onbelast, maar fiscaal gezien loon

Sinds de invoering van de werkkostenregeling (WKR) in 2011 is het loonbegrip in de loonbelasting verruimd. Werkgevers kunnen sindsdien vergoedingen en verstrekkingen aanwijzen als eindheffingsbestanddeel. Daardoor blijven ze onder voorwaarden

Kosten eHerkenning proportioneel en gerechtvaardigd

Een ondernemer met een bv weigert kosten te maken voor eHerkenning. Hierdoor kan hij geen btw-aangifte doen. De Belastingdienst legt daarom naheffingsaanslagen met boetes op. De ondernemer is het hier niet mee eens en gaat in beroep. Volgens hem is

Belastingdienst gaat controleren op te vroege btw-aangiften

De Belastingdienst krijgt soms btw-aangiften te vroeg binnen en kan deze aangiften niet automatisch verwerken. De Belastingdienst past daarom de procedure aan voor de indiening van btw-aangiften. Vanaf 27 mei 2025 zal de Belastingdienst btw-aangiften

Verzoek om uitstel is geen bezwaar

Een schoenenwinkel krijgt te maken met een reeks gemeentelijke belastingaanslagen. De ondernemer vraagt hiervoor eerst uitstel van betaling aan en dient vervolgens een bezwaarschrift in. Hoewel de verzoeken om uitstel tijdig waren ingediend, biedt

Send Us A Message